Schuldbekentenissen uitgaande van handelaars: het Hof van Cassatie spreekt klare taal!
 22/07/2020 | Articles
Schuldbekentenissen uitgaande van handelaars: het Hof van Cassatie spreekt klare taal!

 

Artikel 1326, eerste lid B.W. bepaalt dat een schuldbekentenis slechts geldig is wanneer deze geheel met de hand wordt geschreven door de ondertekenaar; of minstens dient de ondertekenaar bij zijn handtekening een “goed voor” of “goedgekeurd voor” met de hand toe te voegen, waarbij de som of de hoeveelheid van de zaak voluit in letters is uitgedrukt.

Het tweede lid van datzelfde artikel stelt evenwel dat dit eerste lid geen toepassing vindt wanneer de akte uitgaat van kooplieden. 

Een zaakvoerder, een bestuurder of een meerderheidsaandeelhouder van een vennootschap is op zich geen handelaar. De akte van borgtocht die uitgaat van een zaakvoerder van een vennootschap ten voordele van die vennootschap moet bijgevolg voldoen aan de bewijsregel opgenomen in art. 1326, lid1 BW.  Het is maar wanneer het deel van de zaakvoerder in de vennootschap van die aard is dat de belangen van de vennootschap en zijn persoonlijke belangen vermengd zijn, dat deze borgtocht een daad van koophandel kan zijn waarop het burgerlijk recht inzake bewijs niet van toepassing is. (zie Bergen (1e k.) 25 november 2013, J.L.M.B., 2014, afl. 38, 1837).

Maar quid als de bestuurder nu ook een handelaar is. Volstaat deze hoedanigheid dan om de toepassing van artikel 1326 B.W. uit te sluiten? 

De vraag rees of art. 1326, tweede lid, B.W. verwijst naar de persoonlijke hoedanigheid van handelaar (ongeacht de aard van de te bewijzen rechtshandeling) of naar het commercieel karakter van de verbintenis. De meningen hierover in de rechtspraak en rechtsleer waren verdeeld: 

- Sommigen stelden dat dit enkel slaat op de hoedanigheid van handelaar (zie E. DAUBRESSE, " La preuve des engagements commerciaux ", Les Novelles. Droit commercial, Bruxelles, éd. Picard, 1931, nr. 26 ; A. DÉOME et O. POELMANS, Le cautionnement et la formalité du ‘bon pour’, D.A.O.R., 2004, p. 51-52, nr. 4 ; H. DE PAGE, Traité élémentaire de droit civil belge, 2e éd. Brussel, Bruylant, tome III, 1942, p. 809, nr. 816 ; X. DIEUX, " La preuve en droit commercial belge ", R.D.C., 1986, p. 96 ; ED. FUZIER-HERMAN, Code civil annoté, p. 117, nr. 63 ; N. VERHEYDEN-JEANMART, Droit de la preuve, Précis fac. Dr. U.C.L., Brussel, Larcier, 1991, p. 265 nr. 562).

- Anderen stellen daarentegen dat men dient te kijken naar de aard van de verbintenis en dat als een handelaar een schuldbekentenis ondertekent die vreemd is aan zijn handel, artikel 1326 lid 1 B.W. dient te worden gerespecteerd (zie P.-P. RENSON, " Le cautionnement et la règle du ‘ bon pour ’ ", noot onder Brussel (2de k.), 14 maart 2003 en Brussel (9de  k.), 26 juni 2003, Rev. not. b., 2005, p. 191 à 204, meer bepaald p. 202, nr. 15.2. 31 ; J. VAN RYN et J. HEENEN, Principes de droit commercial, tome III, 2e édition, Brussel, Bruylant, 1981, nr. 51; Van Quickenborne, M., Borgtocht, in A.P.R., Brussel, 1999, nr. 310; Mougenot, R., La preuve in Répertoire Notarial, Brussel, Larcier, 1997, 159).

In zijn arrest van 4 juni 2020 (nr. C.19.0312.N) heeft het Hof van Cassatie thans – en bij ons weten voor de eerste keer – uitdrukkelijk gesteld dat:

“Artikel 1326, tweede lid Burgerlijk Wetboek bepaalt dat de regel in het eerste lid uitzondering lijdt wanneer de akte uitgaat van kooplieden, ambachtslieden, landbouwers, wingaardeniers, dagloners of dienstboden.
De uitzondering, voor wat betreft de kooplieden, is verbonden met de aard van de verbintenis en niet met de hoedanigheid van de ondertekenaar.
De appelrechters die oordelen dat de bewijsregel van artikel 1326, eerste lid, Burgerlijk Wetboek niet van toepassing is omdat de uitzondering in het tweede lid gehecht is aan de hoedanigheid van de betrokkene en niet aan de aard van de door hem ondertekende akte of de aard van de verbintenis en waardoor de door de eiser ondertekende overeenkomst het bewijs levert van zijn verbintenis ter terugbetaling, schenden artikel 1326 B.W.”

Besluit: niet de hoedanigheid van de ondertekenaar is van belang, maar wel de aard van de verbintenis om af te wijken van artikel 1326 B.W. 

 

Voor meer informatie kan u terecht bij ons kantoor per e-mail (sarah.elslander@sub-rosa.be) of telefonisch op het nummer 02/538.32.50.

 

Sarah Elslander
Advocaat Sub Rosa Legal

Share This Post :

Blog Search

Categories

Recent Articles